La Cour observe à cet égard que les travaux préparatoires, et plus précisément les stat
istiques qui y sont jointes, font apparaître que le nombre moyen de jours d'absence pour cause de maladie varie (« Les tranches d'âges pour lesquelles le nombre de jours dépasse la moyenne (à partir de 50-54 ans) [.] » (Doc., Parlement de la Communauté française, 1996-1997, n° 135-2, p. 15)) selon la catégorie d'âge, de trois jours pour les personnes âgées de 20-24 ans à 12,5 jours pour les personnes âgées de 45-49 ans et que ce n'est qu'à partir de l'âge de 50-54 ans que la moyenne de 25,5 jours de maladie par
...[+++] an dépasse la moyenne générale de 14,6 jours.
Het Hof merkt in dit verband op dat uit de parlementaire voorbereiding en meer bepaald uit de erbij gevoegde statistieken blijkt dat het gemiddelde aantal dagen afwezigheid wegens ziekte varieert (« De leeftijdsschijven waarvoor het aantal dagen het gemiddelde overschrijdt (vanaf 50-54 jaar) [.] » (Gedr. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 1996-1997, nr. 135-2, p. 15)) volgens de leeftijdscategorie, van drie dagen voor 20-24-jarigen tot 12,5 dagen voor 45-49-jarigen en dat slechts vanaf de 50-54-jarigen het gemiddelde van 25,5 aantal ziektedagen per jaar het algemeen gemiddelde van 14,6 dagen overschrijdt.