Dans son arrêt du 3 mai 1993 (Rechtskundig Weekblad , 1993-1994, colonne 371, note), la Cour de cassation a estimé qu'il ressort des constatations de l'arrêt contesté de la Cour d'appel de Bruxelles du 20 février 1992 que la collaboration active du joueur au jeu de bingo, à savoir le fait de prêter attention, de marquer des chiffres sur une carte et de crier un mot est étrangère à la désignation du gagnant par le sort et se rapporte uniquement à l'activité consistant à noter et à faire connaître cette désignation.
In haar arrest van 3 mei 1993 heeft het Hof van Cassatie (Rechtskundig Weekblad , 1993-1994, kolom 317, noot) beslist dat uit de vaststelling van het bestreden arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 20 februari 1992 blijkt dat de actieve medewerking van de speler ter gelegenheid van het kienspel, namelijk het aandacht schenken, het aanmerken van cijfers op een kaart en het roepen van een woord, geen uitstaande heeft met het aanwijzen van de winnaar door het lot, doch enkel met het noteren en bekend maken van die aanwijzing.