B. considérant que, le 14 décembre 2014, la vice-présidente de la Commission européenne / haute représentante de l'Union pour les affaires étrangères et la politique de sécurité et le commissaire chargé de la politique européenne de voisinage et des négociations d'élargissement ont déclaré que les descentes policières et l'arres
tation de plusieurs journalistes et représentants des médias sont incompatibles avec la liberté des médias; considérant qu'ils espèrent que le princi
pe de présomption d'innocence prévaudra et rappellent le dro
...[+++]it inaliénable à une enquête indépendante et transparente en cas de soupçons de faits répréhensibles, dans le respect plein et entier des droits de la défense; B. overwegende dat de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de commissaris voor het Europees Nabuurschapsbeleid en Uitbreidingsonderhandelingen op 14 december 2014 hebben verklaard dat "de politie-invallen en
de arrestaties van journalisten en mediavertegenwoordigers onverenigbaar zijn met de mediavrijheid"; overwegende dat zij "verwachten dat het beginsel van het vermoeden van onschuld zal zegevieren en herinneren aan het onvervreemdbare recht op een onafhankelijk en transparant onderzoek in geval van veronderstelde onregelmatigheden, onder volledige eerbiedig
...[+++]ing van de rechten van de verdachten";