Selon cette disposition, les effets juridiques de la déclaration d'absence et de l'envoi en possession provisoire, prennent fin de plein droit, c'est-à-dire sans qu'une décision judiciaire ne doive intervenir, si l'absent reparaît ou si son existence est prouvée (D. Van Grunderbeeck, commentaar bij artikel 131 van het Burgelijke Wetboek, in « Personen- en familierecht — Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer », Kluwer, mise à jour 34, juillet 1999).
Naar luid van deze bepaling eindigen de rechtsgevolgen van de verklaring van afwezigheid en van de voorlopige inbezitstelling van rechtswege. Zulks betekent dat geen enkele gerechtelijke beslissing moet worden genomen indien de afwezige terugkeert of indien het bewijs van zijn bestaan is geleverd (D. Van Grunderbeeck, commentaar bij artikel 131 vant het Burgelijke Wetboek, in « Personen- en familierecht — Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer », Kluwer, bijwerking 34, juli 1999).