1. Les affaires attribuées à une chambre siégeant avec trois juges peuvent être jugées par le juge rapporteur statuant en tant que juge unique, lorsqu'elles s'y prêtent, compte tenu de l'absence de difficulté des questions de droit ou de fait soulevées, de l'importance limitée de l'affaire et de l'absence d'autres circonstances particulières.
1. De zaken die zijn toegewezen aan een kamer die zitting houdt met drie rechters, kunnen door de rechter-rapporteur als alleensprekende rechter worden berecht, indien zij, gelet op de geringe moeilijkheid van de gerezen rechtsvragen of feitelijke vragen, het geringe belang van de zaak en het ontbreken van andere bijzondere omstandigheden, zich daartoe lenen.