Lors d'une procédure en degré d'appel, lorsqu'un litige surgit au niveau de l'exécution du jugement du premier ressort entrepris, la demande fondée sur l'article 387ter du Code civil ne doit pas être portée devant le juge qui a pris la décision non respectée, mais devant le juge d'appel, soit par voie de conclusions, soit par voie de requête, compte tenu de l'effet dévolutif de l'appel (article 1068, alinéa 1 , du Code judiciaire).
Indien hangende een procedure in graad van hoger beroep een geschil van tenuitvoerlegging van het aangevochten vonnis van eerste aanleg rijst, dient de vordering ex artikel 387ter van het Burgerlijk Wetboek niet voor de rechter die de niet-nageleefde beslissing genomen heeft, maar voor de rechter in hoger beroep aanhangig te worden gemaakt, door middel van hetzij een conclusie, hetzij een verzoekschrift, dit gelet op de devolutieve werking van het hoger beroep (artikel 1068, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek).