En premier lieu, les personnes condamnées « par défaut » au sens de l'article 21 de la Convention de 1970, mais qui ont pu se faire représenter par leur avocat dans une procédure à l'étranger, bénéficieraient du droit de faire opposition, alors que pareil droit ne serait pas reconnu aux personnes se trouvant dans la même situation, mais en vertu d'un jugement de condamnation prononcé en Belgique.
Ten eerste zullen de personen die « bij verstek » veroordeeld zijn in de zin van artikel 21 van het Verdrag van 1970, maar die zich hebben kunnen laten vertegenwoordigen door hun advocaat in een procedure in het buitenland, het recht hebben verzet aan te tekenen, terwijl dat recht niet toegekend zou worden aan personen die zich in dezelfde situatie bevinden maar krachtens een veroordelend vonnis dat in België gewezen is.