L'intention étant de supprimer la priorité si le juge suppléant a cinq ans d'exercice, il est préférable de préciser pour éviter les difficultés d'interprétation que s'il s'agit d'un juge suppléant qui n'a pas remplacé régulièrement des juges ou des membres du ministère public pendant cinq ans avant sa candidature, la priorité doit être accordée aux candidats ayant réussi l'examen d'aptitude professionnelle ou ayant terminé le stage judiciaire ou aux magistrats visés à l'article 21, alinéa 4, de la loi du 18 juillet 1991.
Aangezien het de bedoeling is de prioriteit af te schaffen indien de plaatsvervangende rechter vijf jaar zijn ambt uitgeoefend heeft, is het wenselijk, teneinde interpretatieproblemen te voorkomen, te verduidelijken dat indien het om een plaatsvervangende rechter gaat die niet regelmatig rechters of leden van het openbaar ministerie vervangen heeft in de vijf jaar voor zijn kandidaatstelling, de voorrang gegeven moet worden aan kandidaten die geslaagd zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid of die hun gerechtelijke stage volbracht hebben, of aan de magistraten bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de wet van 18 juli 1991.