Traduction de «juillet 1956 portant le statut des autoroutes interdit également » (Français → Néerlandais) :

- la loi du 12 juillet 1956 portant le statut des autoroutes interdit également toute forme de publicité sur le réseau autoroutier : « Art. 10. En vue de la conservation, de la beauté et de la viabilité, ainsi qu'en vue de la possibilité d'élargissement de la voie, le Roi peut, pour les zones de dégagement qu'il détermine et dont la largeur ne peut dépasser 30 mètres à partir de la limite de l'autoroute, arrêter des règlements concernant les constructions, les plantations, les clôtures, les dépôts, les canalisations, les installations aériennes, ainsi que toutes modifications du relief du sol par des travaux de déblai ou de remblai.
- de wet van 12 juli 1956 houdende het statuut van de autosnelwegen verbiedt ook alle vorm van reclame op het autosnelwegnetwerk; « Art. 10. Met het oog op het behoud, de schoonheid en de levensvatbaarheid alsook met het oog op de mogelijkheid van de wegverbreding kan de Koning, voor de uitloopstroken die hij bepaalt en waarvan de breedte niet langer dan 30 meter kan zijn vanaf de rand van de autosnelweg, reglementen betreffende de bouwwerken, de aanplantingen, de omheiningen, de opslagplaatsen, de leidingen, de luchtvaartvoorzieningen, alsook alle veranderingen van het bodemreliëf door ontgravings- en aanaardingswerken vastleggen.

A l'heure actuelle, ce statut est régi par la loi communale, la loi provinciale ou par des lois spécifiques (loi du 10 avril 1841 sur les chemins vicinaux, loi du 9 août 1948 portant modification à la législation sur la voirie par terre, loi du 12 juillet 1956 établissant le statut des autoroutes, etc.) » (Doc. parl., Sénat, 1992-1993, n° 558/5, pp. 412-413).
Momenteel wordt dit statuut geregeld door de gemeentewet, de provinciewet of door specifieke wetten (wet van 10 april 1841 op de lokale wegenis, wet van 9 augustus 1948 tot wijziging van de wetgeving op de landwegenis, de wet van 12 juli 1956 tot bepaling van het statuut van de autosnelwegen, enz.) » (Parl. St., Senaat, 1992-1993, nr. 558/5, pp. 412-413).

Art. 9. Les mesures réglant la circulation, prises en vertu de la présente ordonnance ou des articles 2 et 3 de la loi du 12 juillet 1956 établissant le statut des autoroutes, doivent, pour être obligatoires, être portées à la connaissance des intéressés par des agents portant les insignes de leurs fonctions et qui sont postés sur place ou par une signalisation appropriée.
Art. 9. De maatregelen tot regeling van het verkeer, genomen krachtens deze ordonnantie of krachtens de artikelen 2 en 3 van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen, moeten, om bindend te zijn, ter kennis van de belanghebbenden worden gebracht door personen die de kentekens van hun ambt dragen en ter plaatse opgesteld zijn of door passende verkeerstekens.

1. La loi relative à la police de la circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, dispose en son article 12, par dérogation aux l'articles 112 et 114 de la loi communale, que les mesures prises pour régler la circulation en vertu des articles 2, 2bis, 3 et 4 de ladite loi ou en vertu des articles 2 et 3 de la loi du 12 juillet 1956 établissant le statut des autoroutes doivent, pour être obligatoires, être portées à la connaissance des intéressés par des agents portant les insignes de leur fonction et postés sur place ou par une signalisation appropriée.
1. De wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd op 16 maart 1968 bepaalt in artikel 12 dat, in afwijking met artikelen 112 en 114 van de gemeentewet, de maatregelen tot regeling van het verkeer genomen krachtens de artikelen 2, 2bis, 3 en 4 van deze wet of krachtens de artikelen 2 en 3 van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut van de autowegen, om bindend te zijn, moeten ter kennis van de belanghebbende gebracht worden door personen die de kentekens van hun ambt dragen en ter plaatse opgesteld zijn of door passende verkeerstekens.