Bien qu'il occupe tout ou partie d'un tel immeuble et y exerce une profession libérale, l'avocat appartenant à la seconde catégorie de personnes visée en B.3 n'est, en vertu de l'article 3, § 1, b), alinéa 1, de l'ordonnance du 23 juillet 1992, pas redevable de la taxe, parce qu'il n'exerce pas cette activité « pour son propre compte ».
Hoewel hij een dergelijk onroerend goed geheel of gedeeltelijk betrekt en er een vrij beroep uitoefent, is de advocaat die behoort tot de tweede categorie van personen bedoeld in B.3, op grond van artikel 3, § 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992 de belasting niet verschuldigd, omdat hij die activiteit niet « voor eigen rekening » uitoefent.