Les articles 143, § 1 , et 144, § 2, 1°, de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 prévoient, en ce qui concerne les infractions imputables aux dispensateurs de soins, une répartition de compétence entre le fonctionnaire dirigeant du Service d'évaluation et de contrôle médicaux et la Chambre de première instance, en fonction de la nature de l'infraction reprochée au dispensateur de soins.
De artikelen 143, § 1, en 144, § 2, 1°, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bevatten inzake de kennisneming van de inbreuken die aan de zorgverleners ten laste kunnen worden gelegd, een bevoegdheidsverdeling tussen de Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle en de Kamer van eerste aanleg, naar gelang van de aard van de inbreuk die aan een zorgverlener wordt verweten.