Le juge a quo demande si les articles 18 et 31, 1°, du décret précité du 30 juin 2000 portent atteinte de manière discriminatoire au principe de la sécurité juridique à l'égard de la catégorie de personnes qui, comme l'appelante dans le litige au fond, ont introduit une réclamation contre la taxe d'inoccupation après le 1 janvier 2000, mais en dehors du délai prescrit, et qui, en raison de l'effet rétroactif des dispositions en cause au 1 janvier 2000, sont confrontées au fait que leur réclamation est rejetée comme étant irrecevable.
De verwijzende rechter vraagt of de artikelen 18 en 31, 1°, van het voorm
elde decreet van 30 juni 2000 op discriminerende wijze afbreuk doen aan het beginsel van de rechtszekerheid ten aanzien van de categorie van personen - zoals de appellante in het bodemgeschil - die tegen een fiscale aanslag wegens leegstand bezwaar hebben ingediend na 1 januari
2000, maar niet binnen de gestelde termijn, en die door de terugwerkende kracht van de in het geding zijnde bepalingen tot 1 januari
2000 ermee worden geconfronteerd dat ...[+++]hun bezwaar als niet-ontvankelijk wordt afgewezen.