Traduction de «juin précitée exclut » (Français → Néerlandais) :

Le chiffre d'affaire pertinent en matière de services de communications électroniques, définis à l'article 2, 5°, de la loi du 13 juin précitée, exclut (a) les services consistant à fournir un contenu à l'aide de réseaux et de services de communications électroniques ou à exercer une responsabilité éditoriale sur ce contenu, (b) les services de la société de la société de l'information tels que définis à l'article 2 de la loi du 11 mars 2003 sur certains aspects juridiques des services de la société de l'information qui ne consistent pas entièrement ou principalement en la transmission de signaux sur des réseaux de communications électroniques et (c) les services de la radiodiffusion y compris la télévision.
Het relevante omzetcijfer inzake elektronische-communicatiediensten, vastgelegd in artikel 2, 5°, van de voormelde wet van 13 juni, sluit het volgende uit : (a) de diensten waarbij met behulp van elektronische-communicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of inhoudelijk wordt gecontroleerd, (b) de diensten van de informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 2 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronische-communicatienetwerken en (c) de diensten voor radio-omroep, televisie inbegrepen.

Le choix des forages d'exploration, de leur nombre, de leur localisation et de leurs caractéristiques, n'est pas anodin du point de vue des conséquences environnementales que de tels forages peuvent entraîner. C'est pourquoi l'opérateur ne doit pas être seul à en décider, mais doit soumettre son choix au processus d'évaluation d'impact sur l'environnement prévu par la directive 2001/42/CE du 27 juin 2001, préalablement à l'obtention de l'autorisation accordée par les États membres, et sans préjudice de l'évaluation d'impact environnemental, conformément à la directive 2011/92/UE, qui n'exclut pas la directive précitée mais vient la compléter.
De geselecteerde boorsequentie en het aantal, de locatie en de kenmerken van de geplande boorgaten zijn niet van risico's gevrijwaard voor wat betreft de mogelijke effecten ervan op het milieu. Over deze elementen mag dan ook niet unilateraal worden besloten door de exploitant, maar zij moeten worden onderworpen aan een milieueffectbeoordeling overeenkomstig Richtlijn 2001/42/EG van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, alvorens de benodigde vergunning door de lidstaten kan worden verstrekt en onverminderd de milieueffectbeoordelingen die specifiek betrekking hebben op de afzonderlijke booractiviteiten overeenkomstig Richtlijn 2011/92/EU, die bovengenoemde bepalingen niet uitsluit doch hierop een aanvulling vormt.

Le juge a quo demande si les dispositions précitées violent les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec son article 19 et avec les articles 9 et 10 de la Convention européenne des droits de l'homme « en ce qu'elles privent a priori de l'agrément et de toute forme de subventionnement un centre d'archives et de documentation de droit privé en Communauté flamande dont l'activité n'est pas axée sur le patrimoine d'une des tendances idéologiques et philosophiques énumérées limitativement à l'article 3 de ce décret, mais sur le patrimoine de la conception philosophique laïque (non confessionnelle), à tout le moins en tant que l'article 5 de ce décret exclut l'agrément de plus d'un centre d'archives et de documentation par tendance idéologique et philosophique citée à l'article 3 et que le législateur décrétal est ainsi parti du principe que la conception philosophique laïque (non confessionnelle) qui est reconnue à l'article 181, § 2, de la Constitution coordonnée est suffisamment prise en compte via les tendances citées à l'article 3 du décret du 27 juin 1985 et les centres d'archives et de documentation nommément cités à l'article 7 du même décret ».
De verwijzende rechter vraagt of voormelde bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 19 ervan en met de artikelen 9 en 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, schenden « doordat ze a priori de erkenning en elke vorm van subsidiëring onthouden aan een privaatrechtelijk archief- en documentatiecentrum in de Vlaamse Gemeenschap waarvan de activiteit niet gericht is op het patrimonium van één van de in artikel 3 van dat decreet limitatief genoemde ideologisch-filosofische stromingen, met name gericht is op het patrimonium van de vrijzinnige (niet-confessionele) levensbeschouwing, minstens in de mate dat artikel 5 van dat decreet de erkenning van meer dan één archief- en documentatiecentrum per in artikel 3 genoemde ideologisch-filosofische stroming uitsluit en de decreetgever er daarbij van uitgegaan is dat de vrijzinnige (niet-confessionele) levensbeschouwing die in artikel 181, § 2, van de gecoördineerde Grondwet erkend is voldoende aan bod komt via de in artikel 3 van het decreet van 27 juni 1985 genoemde stromingen en de in artikel 7 van hetzelfde decreet met name vermelde archief- en documentatiecentra ».

Il en est de même, par exemple, lors de la projection dans une agence de publicité d'un film devant les représentants du client, des employés de l'agence et des techniciens qui l'ont réalisé ou encore à l'occasion de représentations dans une école devant les seuls enseignants et étudiants concernés» (Berenboom A., Le nouveau droit d'auteur et les droits voisins, Larcier, 1997, p. 126). e) Droit comparé Le libellé de l'article 22, § 1er, 3°, de la loi précitée du 30 juin 1994 s'inspire de la loi française qui exclut du monopole de l'auteur les représentations privées et gratuites effectuées exclusivement dans un cercle de famille.
Il en est de même, par exemple, lors de la projection dans une agence de publicité d'un film devant les représentants du client, des employés de l'agence et des techniciens qui l'ont réalisé ou encore à l'occasion de représentations dans une école devant les seuls enseignants et étudiants concernés» (Berenboom A., Le nouveau droit d'auteur et les droits voisins, Larcier, 1997, blz. 126). e) Vergelijkend recht De tekst van artikel 22, § 1, 3°, van voornoemde wet van 30 juni 1994 is gebaseerd op de Franse wet die particuliere en kosteloze vertoningen die uitsluitend in familiekring plaatsvinden, van het monopolie van de auteur uitsluit.