8. réaffirme que l'entrée en vigueur du traité de Lisbonne, le 1 décembre 2009, a modifié fondamen
talement le paysage juridique de l'Union, qui devrait se positionner de plus en plus comme une communauté de valeurs et de principes communs; rappelle que le nouveau système à niveaux multiples de l'Union en matière de protection des droits fondamenta
ux émane de sources différentes et s'applique par l'intermédiaire de mécanismes divers, y compris la Charte, juridiquement contraignante, les droits garantis par la Convention européenne de
...[+++]sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales (CEDH), ainsi que les droits fondés sur les traditions constitutionnelles des États membres et leur interprétation en fonction de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme et de la CJUE; insiste sur le fait que cette architecture renforcée des droits de l'homme ainsi que le niveau élevé de protection auquel l'Union aspire (le "modèle européen") doivent également présider aux activités extérieures de l'Union, dans la mesure où celle-ci doit se montrer "exemplaire" en matière de droits fondamentaux et ne pas donner l'impression d'autoriser le "blanchiment" de ces droits; 8. herhaalt dat de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op
1 december 2009 het juridische landschap van de Uni
e fundamenteel heeft veranderd en dat de Unie zich in toenemende mate moet profileren als een gemeenschap van gedeelde waarden en beginselen; herinnert eraan dat het nieuwe, uit verschillende niveaus opgebouwde systeem van de Unie voor de bescherming van de grondrechten voortkomt uit verschillende bronnen en wordt gehandhaafd door middel van meerdere mechanismen, met inbegrip van het juridisch bindende Handvest, de rechten die worden gew
...[+++]aarborgd door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), de rechten die zijn gebaseerd op de constitutionele tradities van de lidstaten en hun interpretatie overeenkomstig de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het HvJ-EU; onderstreept dat deze versterkte structuur met betrekking tot de mensenrechten en het hoge niveau dat de Unie nastreeft ("het Europese model") ook in haar externe activiteiten moet worden gehandhaafd, aangezien de Unie een voorbeeldfunctie dient te vervullen op het gebied van grondrechten en niet de indruk mag wekken het "witwassen van grondrechten" toe te staan;