Comme l’argumentation des pétitionnaires l’a largement développé, l’indépendance de l’avocat, à laquelle fait pendant le «droit de toute personne de se faire conseiller, défendre et représenter» (II-107 du traité constitutionnel), se fonde justement sur le respect du secret professionnel; tous les deux sont par conséquent diminués par les obligations d’information visées au chapitre III de la proposition examinée.
Zoals door de rekwestranten uitvoerig is beredeneerd, is de onafhankelijkheid van de advocaat, die verband houdt met het recht van "een ieder .zich te laten adviseren, verdedigen en vertegenwoordigen" (II-107, tweede alinea), nu juist gebaseerd op de eerbiediging van het beroepsgeheim; zowel de onafhankelijkheid als het beroepsgeheim zouden aangetast worden door de in hoofdstuk III van onderhavig wetsvoorstel neergelegde meldingsplicht.