AC. considérant qu
e, selon la Cour de justice de l'Union européenne, le fait, p
our une personne, d'avoir appartenu à une organisation inscrite sur la liste constituant l'annexe de la position commune 2001/931/PESC en raison de son implication dans des actes de terrorisme et
d'avoir activement soutenu la lutte armée menée par cette organisation ne constitue pas automatiquement une raison sérieuse de penser que cette personne a commi
...[+++]s un "crime grave de droit commun" ou des "agissements contraires aux buts et aux principes des Nations unies"; que, par ailleurs, lorsqu'il y a des raisons sérieuses de penser qu'une personne a commis un tel crime ou s'est rendue coupable de tels agissements, ce constat est subordonné à une appréciation au cas par cas des faits précis et à un examen visant à déterminer si une responsabilité individuelle dans l'accomplissement de ces actes peut être imputée à la personne concernée; AC. overwegende dat volgens h
et Europees Hof van Justitie het lidmaatschap van een persoon van een organisatie die wegens haar betrokkenheid bij terroristische daden op de in de bijlage bij gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GVBV van de Raad opgenomen lijst is geplaatst, en
diens actieve steun voor de gewapende strijd van deze organisatie niet automatisch een ernstige reden zijn om aan te nemen dat deze persoon een "ernstig, niet-politiek misdrijf" heeft begaan of zich schuldig heeft gemaakt aan "handelingen welke in strijd zijn met
...[+++] de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties"; anderzijds overwegende dat, indien er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat een persoon een dergelijk misdrijf heeft begaan of zich schuldig heeft gemaakt aan dergelijke handelingen, altijd de specifieke feiten van het concrete geval dienen te worden beoordeeld om uit te maken of de betrokken persoon individueel verantwoordelijk kan worden gesteld voor die daden;