Comme la Cour l'a déjà jugé dans son arrêt n° 114/2013, la possibilité de participation à l'élaboration des plans d'exécution spatiaux, à laquelle le législateur décrétal s'est engagé en ratifiant la Convention d'Aarhus sur l'accès à l'information, la participation du public au processus décision
nel et l'accès à la justice en matière d'environnement, ne porte pas sur une simple exig
ence de forme. Elle offre une garantie pour la sau
...[+++]vegarde du droit à la protection d'un environnement sain et à un bon aménagement du territoire (article 23, alinéa 3, 4°, de la Constitution) et pour le développement durable que doit rechercher le législateur décrétal (article 7bis de la Constitution).
Zoals het Hof heeft geoordeeld in zijn arrest nr. 114/2013, biedt de mogelijkheid tot inspraak betreffende RUP's, waartoe de decreetgever zich met de goedkeuring van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (hierna : het Verdrag van Aarhus) heeft verbonden, een waarborg voor de vrijwaring van het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu en een goede ruimtelijke ordening (artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet) en voor de duurzame ontwikkeling die de decreetgever dient na te streven (artikel 7bis van de Grondwet).