Il déposa d'ailleurs un amendement en ce sens (do c. Sénat, nº 1-704/4, pp. 68-69), dont la justification était rédigée comme suit : « .les articles suivants doivent, eux aussi, être considérés comme de compétence bicamérale parce qu'ils concernent la détermination des compétences des cours et tribunaux ».
Hij diende trouwens een amendement in (zie Stuk Senaat, nr. 1-704/4, blz. 68-69) met de volgende verantwoording « .dienen ook volgende artikelen als bicameraal aanzien te worden omdat zij verband houden met de vaststelling van de bevoegdheden van hoven en rechtbanken. »