(8) Le droit de circuler, de travailler et de séjourner librement sur le territoire des États membres, notamment pour y exercer un emploi ou pour y étudier, est hautement apprécié par les citoyens de l'Union, qui le considèrent comme un droit individuel essentiel dérivé de cette citoyenneté.
(8) Het recht om zich vrij te verplaatsen, te werken en te verblijven op het grondgebied van de lidstaten, onder meer om te werken of te studeren, wordt door burgers van de Unie in hoge mate gewaardeerd als een elementair individueel recht, dat is afgeleid van het burgerschap van de Unie.