§ 5 Si, à la suite de l'application des articles 236 et 241, la chambre des mises en accusation saisit un magistrat instructeur et que l'inculpé, le prévenu ou l'accusé est détenu, la chambre des mises en accusation statue sur la détention préventive par un arrêt séparé qui, en cas de maintien de la détention préventive, forme titre de détention pour un mois.
§ 5. Wanneer, bij toepassing van de artikelen 236 en 241, de kamer van inbeschuldigingstelling een onderzoeksmagistraat met een zaak belast en de inverdenkinggestelde, de beklaagde of de beschuldigde van zijn vrijheid is benomen, doet de kamer van inbeschuldigingstelling uitspraak over de voorlopige hechtenis in een afzonderlijk arrest dat, in geval van handhaving van de voorlopige hechtenis, geldt als titel van vrijheidsbeneming voor een maand.