§ 2 En cas de dissolution de l'Organisation, ses biens et avoirs sont attribués aux États membres ayant été membres de l'Organisation, sans interruption, durant les cinq dernières années civiles précédant celle de la décision en vertu du § 1, ceci proportionnellement au taux moyen du pourcentage auquel ils ont contribué aux dépenses de l'Organisation durant ces cinq années précédentes.
§ 2 In geval van opheffing van de Organisatie wordt haar vermogen verdeeld onder de lidstaten die gedurende de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin het besluit ingevolge § 1 is genomen, zonder onderbreking lid van de Organisatie zijn geweest, een en ander naar evenredigheid van het percentage waarmee zij deze voorgaande vijfjaar hebben bijgedragen aan de uitgaven van Organisatie.