Par ailleurs, l'article 43quinquies de la loi du 15 juin 1935 précité dispose encore que les jurys devant lesquels les épreuves sont subies se composent chacun d'un président, choisi parmi les membres effectifs de la Cour de cassation ou du parquet près cette cour, d'un membre effectif d'une cour d'appel, de deux professeurs de philologie d'un établissement d'enseignement universitaire dont l'un appartient à l'enseignement officiel et l'autre à l'enseignement libre, et d'un fonctionnaire du ministère de la Justice.
Overigens wordt in artikel 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 bepaald dat de examencommissies die dat examen afnemen bestaan uit een voorzitter gekozen uit de werkende leden van het Hof van cassatie of van het parket bij dat hof, uit een werkend lid van een hof van beroep, uit twee hoogleraren in de taalkunde aan een inrichting voor universitair onderwijs, van wie een uit het officieel en een uit het vrij onderwijs, en uit een ambtenaar van het ministerie van Justitie.