Bien que la discussion politique sur les compétences et le rôle de la Cour d'arbitrage ne fût pas encore réglée à ce moment, le Constituant a choisi en 1988 de ne pas limiter explicitement les compétences de la Cour d'arbitrage aux règles de répartition de compétences et aux articles 10, 11 et 24 de la Constitution, mais a prévu une autorisation qui permet au législateur spécial de donner à la Cour la compétence de confronter des normes législatives à d'autres articles de la Constitution.
Alhoewel de politieke discussie over de bevoegdheden en de rol van het Arbitragehof op dat ogenblik nog niet beslecht was, heeft de Grondwetgever er in 1988 voor gekozen om de bevoegdheden van het Arbitragehof niet uitdrukkelijk te beperken tot de toetsing aan de bevoegdheidsverdelende regelen en de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, maar heeft hij in een machtiging voorzien die de bijzondere wetgever in staat stelt om het Hof bevoegd te maken voor de toetsing van wetgevende normen aan andere grondwetsartikelen.