5° (4) : par certificat diocésain de religion, il faut entendre : le certificat diocésain d'aptitudes professionnelles et pédagogiques de religion, délivré aux personnes ayant suivi avec fruit la formation dispensée par un séminaire ou un institut de religion ou une institution catholique, organisé ou agréé comme équivalent par l'autorité ecclésiastique compétente.
5° (4) : met diocesaan getuigschrift voor godsdienst wordt bedoeld : diocesaan getuigschrift voor vak- en pedagogische bekwaamheid voor godsdienst, met vrucht gevolgd aan een seminarie of godsdienstinstituut of katholieke instelling, door de bevoegde geestelijke overheid georganiseerd of als gelijkwaardig erkend.