Dans sa décision d’ouvrir la procédure formelle d’examen, l’Autorité était également préoccupée par le point de savoir si les projets financés par le Fonds pour l’énergie pouvaient également bénéficier d’une autre forme de support de la part de l’État, que ce support soit ou non qualifié d’aide d’État au sens de l’article 61, paragraphe 1, de l’accord EEE (voir section D.3.3.1, point 54, de l’encadrement «environnement»).
In haar besluit tot inleiding van de formele onderzoekprocedure vroeg de Autoriteit zich tevens af of de projecten die door het Energiefonds werden gefinancierd nog andere bijstand van de overheid zouden ontvangen, ongeacht of deze zou kunnen worden aangemerkt als staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst (zie hoofdstuk D.3.3.1 (punt 54) van de milieurichtsnoeren).