67. regrette toujours qu'aucune participation systématique du Parlement ne soit prévue dans l'évaluation des dialogues en matière de droits de l'homme, y compris avec la Russie et la Chine; demande que le Parlement puisse officiellement accéder à ces évaluations et rappelle que les lignes directrices de l'Union sur les droits de l'homme indiquent que «la société civile sera associée à cet exercice d'évaluation»;
67. is nog steeds teleurgesteld over het feit dat het Parlement niet op stelselmatige wijze wordt betrokken bij de beoordeling van de mensenrechtendialogen, waaronder die met Rusland en China; dringt erop aan dat de toegang van het Parlement tot deze beoordelingen formeel zijn beslag krijgt, en herinnert eraan dat overeenkomstig de EU-richtsnoeren voor mensenrechtendialogen „het maatschappelijk middenveld zal worden betrokken bij deze beoordelingsexercitie”;