A. considérant que le juge du tribunal de première instance du Pirée, section 7, a demandé la levée de l'immunité de Georgios Toussas, député au Parlement européen, afin de pouvoir mener les poursuites pénales engagées à l'initiative du ministère public du tribunal du Pirée, concernant une accusation d'abus de confiance ayant entraîné un préjudice supérieur à 147 000 euros (article 390 du code pénal grec et article premier de la loi 1608/1950), au sujet de laquelle une enquête judiciaire a été ordonnée (articles 246, 248 et 250 du code grec de procédure pénale);
A. overwegende dat de onderzoeksrechter in de arrondissementsrechtbank van Piraeus, afdeling 7, gevraagd heft
om opheffing van de immuniteit van Georgios Toussas, lid van het Europees Parlement, met het oog op de strafrechtelijke procedure die is ingesteld op vordering van het Openbaar Ministerie bij de arrondissementsrechtbank van Piraeus in verband met een beschuldiging van fraude ter zake van een bedrag van meer dan EUR 147 000 (artikel 390 van of the het Griekse wetboek van strafrecht en artikel 1 van wet nr. 1608/1950) naar aanleiding waarvan een gerechtelijk onderzoek werd gelast, (artikelen 246, 248 en 250 van het Griekse wetboek
...[+++] van strafvordering);