2. Lorsque certains éléments indiquent la non-conformité d'installations fixes, notamment lorsqu'il y a des plaintes concernant des perturbations produites par lesdites installations, les autorités compétentes de l'État membre concerné peuvent demander la preuve de la conformité des installations fixes en cause, et le cas échéant, mettre en route une évaluation.
2. Wanneer er aanwijzingen zijn dat de vaste installatie niet aan de eisen voldoet, met name na klachten over storingen die door de installatie zou worden veroorzaakt, kunnen de bevoegde autoriteiten van de desbetreffende lidstaat eisen dat een bewijs van overeenstemming met de eisen wordt overgelegd en, zonodig, een beoordelingsprocedure beginnen.