« en ce qui [lire : que], combiné avec l'article 2262bis du Code civil, il crée une distinction qui n'est pas raisonnablement justifiée entre, d'une part, les titulaires d'une action en dommages et intérêts fondée sur une responsabilité contractuelle, qui possèdent un délai de 10 ans à dater du fait générateur du dommage pour intenter leur action, et, d'autre part, les titulaires d'une action en dommages et intérêts fondée sur une responsabilité contractuelle à l'encontre de leur avocat, qui possèdent un délai de 5 ans à dater d'un moment
susceptible d'être laissé à l'arbitraire de chacune des parties, à savoir l'achèvement de la mission
...[+++] de l'avocat, et recourt à cet effet à la mesure disproportionnée susmentionnée ».« doordat het, gelezen in samenhang met artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek, een onderscheid instelt, dat niet redelijk verantwoord is, tussen, enerzijds, de houders van een vordering tot schadevergoeding gegrond op een contractuele aansprakelijkheid die voor het instellen van hun vordering beschikken over een termijn van 10 jaar te rekenen vanaf het schadeverwekkende feit en, anderzijds, de houders van een vordering tot schadevergoeding gegrond op een contractuele aansprakelijkheid tegenover hun advocaat, die beschikken over een termijn van 5 jaar te rekenen vanaf een moment
dat aan de willekeur van elk van de partijen kan worden
...[+++] overgelaten, namelijk de beëindiging van de taak van de advocaat, en te dien einde een beroep doet op de voormelde onevenredige maatregel ? »