Les licenciés en notariat qui ont justifié, conformément à l'article 43, §§ 11 à 13, de la loi du 15 juin 1935 sur l'emploi des langues en matière judiciaire, de la connaissance de l'autre langue avant l'entrée en vigueur de la loi du 4 mai 1999 précitée, gardent le bénéfice de cette réussite.
De licentiaten in het notariaat die overeenkomstig artikel 43, §§ 11 tot 13, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, het bewijs hebben geleverd van de kennis van de andere taal voor de inwerkingtreding van de hoger vernoemde wet van 4 mei 1999, behouden het voordeel van dit bewijs.