Sans préjudice des dispositions des articles IV. 1, IV. 2, IV. 3, IV. 4 et IV. 5, l'admission dans un établissement déterminé d'enseignement supérieur peut être subordonnée à la preuve que le demandeur possède des connaissances suffisantes de la langue, ou des langues d'enseignement de l'établissement concerné ou d'autres langues spécifiées.
Onverminderd de artikelen IV. 1, IV. 2, IV. 3, IV. 4 en IV. 5 kan toelating tot een bepaalde instelling hoger onderwijs afhankelijk zijn van een door de aanvrager af te leggen proeve van voldoende kennis van de onderwijstaal of onderwijstalen aan de betrokken instelling of andere voorgeschreven talen.