En devenant l'adversaire d'un particulier, le ministère public s'immisce, il est vrai, dans des rapports d'intérêts privés, mais ces intérêts ne sont pas seuls en cause de sorte que la seule justification qui peut être donnée à cette action est la défense des intérêts de la société au nom de laquelle il agit (G. De Leval, Institutions judiciaire, Liège, 1993, nº268).
Wanneer het openbaar ministerie optreedt als tegenpartij van een particulier, mengt het zich inderdaad in private belangenverhoudingen, maar deze belangen zijn niet de enige die betrokken zijn, zodat de enige verantwoording, die men aan dit optreden kan geven, zijn grondslag vindt in de verdediging van de belangen van de maatschappij namens welke het handelt (G. De Leval, Institutions judiciaires, Liège, 1993, nr. 268).