Art. 17. § 1 . Quiconque est interné pour des faits visés aux articles 372 à 377, 377quater, 379 à 380ter, 381, 383 à 387, du Code pénal commis sur un mineur ou avec sa participation, peut, pour une durée d'un an à vingt ans, faire l'objet d'une mesure de sûreté par laquelle la juridiction d'instruction ou de jugement lui interdit :
Art. 17. § 1. Eenieder die geïnterneerd is wegens in de artikelen 372 tot 377, 377quater, 379 tot 380ter, 381, 383 tot 387, van het Strafwetboek bedoelde feiten die zijn gepleegd op een minderjarige of met zijn deelneming, kan voor een termijn van één tot twintig jaar het voorwerp uitmaken van een veiligheidsmaatregel waarbij hem door het onderzoeks- of vonnisgerecht het recht wordt ontzegd om :