La déclaration par laquelle le patient fait savoir qu'il souhaite que l'on interrompe activement sa vie au cas où il ne serait plus conscient ne peut avoir de valeur que si le patient se trouve dans une situation de souffrance persistante et insupportable, qu'aucun traitement ne peut adoucir et qui est médicalement sans issue et que si la déclaration a été rédigée en l'absence d'une quelconque pression extérieure (voir notamment les conditions visées à l'article 3, § 1 ).
De wilsverklaring tot het opzettelijk levensbeëindigend handelen in geval de patiënt niet langer bij bewustzijn is, kan enkel waarde hebben indien de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudende, onbehandelbare en ondraaglijke pijn, en het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is, en niet tot stand is gekomen als gevolg van enige externe druk (met name de voorwaarden als bedoeld in artikel 3, § 1).