24. met en garde contre le risque d'une trop grande dépendance énergétique des États membres de l'Union à l'é
gard de pays tiers, laquelle pourrait compromettre, à terme, l'indépendance de la politique extérieure de l'Union; insiste, à cet égard, sur le fait que le concept de sécurité énergétique est fondamentalement lié à la sécurité de l'approvisionnement; rappelle, en conséquence, l'urgente nécessité de résoudre les problèmes énergétiques en promouvant à la fois les sources d'énergie renouvelables et les sources d'énergie domestiques, en achevant un marché intérieur de l'énergie efficace et en mettant en œuvre une politique énergétiq
...[+++]ue extérieure commune pour l'Europe, fondée sur une meilleure coordination des politiques des États membres en la matière, sur la diversification des fournisseurs et sur la facilitation de projets d'infrastructures énergétiques stratégiques tels que Nabucco ou toute autre alternative viable dans le corridor sud; se déclare en faveur d'un réseau énergétique européen intégré et interopérable; déplore que les États membres participent activement au soutien d'initiatives qui entrent en fait en concurrence avec les efforts visant à sécuriser et à diversifier les sources d'approvisionnement énergétique; 24. waarschuwt voor het risico dat EU-lidstaten voor hun energievoorraden te afhankelijk worden van derd
e landen, hetgeen uiteindelijk de onafhankelijkheid van het buitenlands beleid van de EU zou kunnen ondermijnen; benadrukt in dit verband dat het concept van energiezekerheid fundamenteel verband houdt met de continuïteit van de energievoorziening; wijst derhalve nogmaals op de dringende noodzaak om de energieproblematiek aan te pakken door de bevordering van zowel hernieuwbare als binnenlandse energiebronnen, de voltooiing van een doelmatige interne energiemarkt, de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk Europees extern energie
...[+++]beleid gebaseerd op een betere coördinatie van het beleid van de lidstaten op dit gebied, de diversificatie van energieleveranciers en de ondersteuning van strategische projecten voor energie-infrastructuur, zoals Nabucco of andere levensvatbare alternatieven voor de zuidelijke corridor; steunt een geïntegreerd en interoperabel Europees energienetwerk; betreurt dat de lidstaten actief betrokken zijn bij de ondersteuning van initiatieven die in feite concurreren met inspanningen die zijn gericht op de veiligstelling en diversificatie van energiebronnen;