Art. 32. Lors de l'évaluation des demandes pour les initiatives visées à l'article 3, l'administrateur délégué peut tenir compte d'entre autres : 1° les avis des réseaux intérieur et extérieur et de l'administration; 2° le caractère professionnel du demandeur et de la façon dont l'initiative sera mise en oeuvre; 3° la plus-value de l'initiative proposée pour l'économie flamande en général et les répercussions potentielles dans le domaine de l'emploi en Flandre en particulier; 4° pour l'initiative visée à l'article 3, § 1, 3°, la relation entre l'appui demandé et le total du bilan du demandeur est également prise en compte.
Art. 32. Bij de beoordeling van de aanvragen voor de initiatieven, vermeld in artikel 3 kan de gedelegeerd bestuurder onder meer rekening houden met : 1° adviezen van het binnenlandse en buitenlandse netwerk en van de administratie; 2° het professionele karakter van de aanvrager en de aanpak van het initiatief; 3° de meerwaarde van het voorgestelde initiatief voor de Vlaamse economie in het algemeen en de potentiële weerslag ervan op het vlak van tewerkstelling in Vlaanderen in het bijzonder; 4° voor het initiatief vermeld in artikel 3 § 1, 3°, wordt eveneens rekening gehouden met de verhouding tussen de gevraagde steun en het balanstotaal van de aanvrager.