(32) L'arrêt Leander précité rappelle que l'instance devant laquelle le recours peut être exercé « n'a pas besoin d'être une institution judiciaire stricto sensu, mais que ses pouvoirs et les garanties de procédure dont elle s'entoure entrent en ligne de compte pour apprécier l'efficacité du recours ».
(32) In het voornoemde arrest-Leander wordt eraan herinnerd dat de instantie waarbij het beroep kan worden ingesteld « geen rechterlijke organisatie strictu sensu hoeft te zijn, maar dat haar bevoegdheden en de procedurewaarborgen die zij biedt, een rol spelen bij de beoordeling van de doeltreffendheid van het beroep ».