Lorsqu'aucune juridiction d'un État membre n'est compétente en vertu des articles 3, 4, 4 bis, 5 ou 6, les juridictions d'un État membre peuvent, à titre exceptionnel, statuer sur les effets patrimoniaux des partenariats enregistrés si une procédure ne peut raisonnablement être introduite ou poursuivie, ou se révèle impossible dans un État tiers avec lequel le litige a un lien étroit.
Wanneer geen enkel gerecht van een lidstaat bevoegd is op grond van de artikelen 3, 4, 4 bis, 5 en 6, kunnen de gerechten van een lidstaat bij wijze van uitzondering uitspraak doen over een zaak betreffende het vermogensstelsel van het geregistreerde partnerschap indien in een derde staat waarmee de zaak nauw verbonden is, redelijkerwijs geen procedure aanhangig kan worden gemaakt of gevoerd, of een procedure daar onmogelijk blijkt.