4. souligne que des périodes de transition sont nécessaires, mais qu'il importe au plus haut point que celles-ci soient aussi brèves que possible afin de ne pas compromettre la cohésion de l'Union européenne et le bon fonctionnement du marché unique, lesdites périodes devant être adaptées aux besoins de chacun des pays candidats pour permettre à ces derniers de s'adapter, à un rythme contrôlé et mesuré, aux rigueurs d'une économie de marché fondée sur la concurrence;
4. wijst op de noodzaak om de overgangsperioden zo kort mogelijk te houden teneinde de samenhang van de EU en het behoorlijk functioneren van de interne markt niet in gevaar te brengen; deze overgangsperioden moeten worden afgestemd op de behoeften van de afzonderlijke kandidaatlanden, waardoor zij in staat worden gesteld zich in een beheerst en passend tempo aan te passen aan de harde eisen van een op concurrentie gerichte markteconomie;
