Le ministre des Finances reconnaît comme appartenant au patrimoine culturel mobilier du pays ou comme ayant une renommée internationale les œuvres visées au § 1 , alinéa 1 , 4º, b, et fixe leur valeur en argent.
De minister van Financiën erkent dat de kunstwerken bedoeld in § 1, eerste lid, 4º, b, behoren tot het roerend cultureel erfgoed van het land of dat zij internationale faam genieten en stelt hun geldwaarde vast.