3. Les travailleurs salariés des entreprises de transports ayant leur siège sur le territoire de l'un des États contractants, qui sont détachés sur le territoire de l'autre État contractant ou y sont occupés, soit passagèrement, soit comme personnel ambulant, ainsi que les membres de leur famille qui les accompagnent, sont soumis à la législation de l'État contractant sur le territoire duquel l'entreprise a son siège.
3. Werknemers van vervoerbedrijven met zetel op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Staten, die naar het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Staat gedetacheerd worden of er in tijdelijk dan wel ambulant verband werkzaam zijn, vallen samen met de hen vergezellende gezinsleden, onder de toepassing van de wetgeving van de Overeenkomstsluitende Staat op wiens grongebied het bedrijf zijn zetel heeft.