En particulier, si l’État membre d’accueil envisage d’exiger du demandeur q
u’il accomplisse un stage d’adaptation ou passe une épreuve d’aptitude, il doit d’abord vérifier si les connaissances, aptitudes et compétences acquises par le demandeur au cours de son expérience professionnelle ou de l’ap
prentissage tout au long de la vie, et ayant fait l’objet, à cette fin, d’une validation en bonne et due forme par un organisme compétent, dans un État membre ou dans un pays tiers sont de nature à couvrir, en tout ou en partie, les matières
...[+++]substantiellement différentes définies au paragraphe 4».Indien de ontvangende lidstaat overweegt van de aanvrager een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid te verlangen, moet hij met name eerst nagaan of de kennis, vaardigheden en competenties die de aanvrager heeft verworven in het kader van zijn beroepservaring of in het kader van een leven lang leren en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd, in een lidstaat of derde land het in lid 4 gedefinieerde wezenlijk verschil geheel of gedeeltelijk kunnen overbruggen”.