Un élément clé de la directive est la disposition de l'article 11, paragraphe 3, selon laquelle les États membres doivent veiller à ce que l’octroi d’une assistance et d’une aide à une victime ne soit pas subordonné à sa volonté de coopérer dans le cadre de l’enquête, des poursuites ou du procès pénaux.
Een wezenlijk aspect van de richtlijn, zoals uiteengezet in artikel 11, lid 3, is het vereiste dat lidstaten zorgen dat bijstand en ondersteuning voor een slachtoffer niet afhangen van de bereidheid van het slachtoffer om mee te werken aan het strafrechtelijk onderzoek, de vervolging of het proces.