2) Les ouvriers utilisant leur propre moyen de transport (autre que les transports publics) pour le trajet domicile-travail, ont droit, par prestation, à 1/5ème de la valeur de la carte-train hebdomadaire à 120 p.c. en fonction des kilomètres parcourus en trajet simple avec un maximum de 7/5èmes.
2) De arbeiders die voor het woon-werkverkeer hun eigen vervoermiddel gebruiken (ander dan het openbaar vervoer), hebben, per prestatie, recht op 1/5de van de waarde van de wekelijkse treinkaart aan 120 pct. naar gelang van het aantal kilometer afgelegd per enkele reis, met een maximum van 7/5den.