Le Conseil a réaffirmé que le rétablissement de la liberté de navigation sur le Danube, reconnue au bénéfice de tous les Etats par les Conventions de Paris de 1921 et de Belgrade de 1948, revêt une importance vitale pour l'économie des pays européens, notamment pour celle des pays danubiens membres de l'Union ou candidats à l'adhésion.
De Raad bevestigde dat het herstel van de vrije vaart op de Donau, hetgeen een recht is voor alle staten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 1921 en het Verdrag van Belgrado van 1948, van cruciaal belang is voor de economie van de Europese landen, met name van de Donaulanden die lid of kandidaat-lid zijn van de Unie.