Outre le droit, pour tout un chacun, de fonder une organisation syndicale ou de s'affilier à une telle organisation (articles 1 , 3 et 4 de la loi de 1921) la liberté syndicale dite positive , il existe une liberté syndicale négative, le droit de ne pas s'affilier à une organisation syndicale.
Naast het recht van eenieder om een vakorganisatie op te richten en toe te treden (artikelen 1, 3 en 4 van de wet van 1921) de zogenaamde positieve vakbondsvrijheid , bestaat er ook een negatieve vakbondsvrijheid, dit is het recht om niet aan te sluiten bij een vakorganisatie.