« Sans préjudice de l'extinction de l'action publique en raison du dépassement du délai raisonnable prévu à l'article 6, § 1 , de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, l'action publique est prescrite après dix ans, cinq ans ou six mois à compter du jour où l'infraction a été commise, selon que cette infraction constitue un crime, un délit ou une contravention».
« Onverminderd het verval van de strafvordering wegens het overschrijden van de redelijke termijn bedoeld in artikel 6, § 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, verjaart de strafvordering door verloop van tien jaren, vijf jaren of zes maanden, te rekenen van de dag waarop het misdrijf is gepleegd, naargelang dit misdrijf een misdaad, een wanbedrijf of een overtreding is».