Mme De Schamphelaere estime que l'avis du Conseil d'État est intéressant en ce sens que, plutôt que de considérer la liberté de religion comme un droit fondamental absolu, il la met en balance avec d'autres droits et libertés, dont le bien-être des animaux, comme l'ont fait d'ailleurs d'autres instances juridictionnelles dans le cadre de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales.
Mevrouw De Schamphelaere is van oordeel dat het advies van de Raad van State in die zin belangwekkend is dat het, net zoals andere rechterlijke organen dit hebben gedaan in het kader van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, niet zozeer de vrijheid van godsdienst als een absoluut grondrecht bestempelt maar wel de afweging maakt van dit recht ten opzichte van andere rechten en vrijheden, onder meer het dierenwelzijn.