108. souligne que, dans le contexte de la mise en œuvre de mesures anti-terrroristes, les États doivent veiller au respect et à la sauvegarde des droits et des libertés fondamentaux, y compris la liberté d'expression, (à moins qu'il ne s'agisse d'incitation à la haine ou à la violence), la liberté de religion, de conscience ou de croyance, la liberté d'association et de réunion, sans oublier le droit à la vie privée, lequel pose un problème particulier dans le contexte de la collecte et de la diffusion de renseignements;
108. benadrukt dat bij de uitvoering van maatregelen voor terrorismebestrijding alle staten de grondrechten en fundamentele vrijheden moeten respecteren en waarborgen, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting (tenzij die meningsuiting neerkomt op het aanzetten tot haat of geweld), van godsdienst, geweten of mening, van vereniging en vergadering, alsmede het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, dat bijzondere aandacht verdient waar het gaat om het verzamelen en verder verspreiden van inlichtingen;