23. demande aux États membres de l'Union de veiller à ce que les opérations menées en mer par Frontex, y compris les opérations nationales, ne puissent entraîner le retour de personnes en Libye ou dans d'autres pays où leur vie serait en danger, conformément au principe de non-refoulement inscrit à l'article 19, paragraphe 2, de la Charte des droits fondamentaux; demande aux États membres d'adopter une révision du mandat de Frontex pour inclure une formation spécifique sur la législation internationale en matière de protection pour les agents de Frontex;
23. dringt er bij de EU-lidstaten op aan ervoor te zorgen dat op zee uitgevoerde en op het terugsturen van personen gerichte Frontex-operaties, met inbegrip van nationale operaties, er niet toe mogen leiden dat mensen naar Libië worden teruggestuurd of naar een ander land waar hun leven gevaar loopt, overeenkomstig het non-refoulementbeginsel dat in artikel 19, lid 2, van het Handvest van de grondrechten is neergelegd; verzoekt de EU-lidstaten het mandaat van Frontex zodanig te herzien dat het een specifieke opleiding van Frontex-functionarissen op het gebied van de wetgeving inzake bescherming op internationaal en EU-vlak omvat;